Als romanschrijvers is het onze taak om een verhaal te creëren dat lezers vanaf het begin boeit. Literaire vehikels, zoals metaforen, ironie, achtergrondverhalen en andere helpen lezers een tekst beter te begrijpen, te voelen of een grotere betekenis te zien.

Er zijn veel literaire vehikels waar je uit kunt kiezen. Hoe kun je ze het beste gebruiken?

Subtiel vooral. Als je ze te veel gebruikt, leiden ze je lezers af. En als ze clichématig zijn, schieten ze hun doel voorbij. Zonder literaire vehikels kan ons schrijven plat worden. Of saai.

Verwarrend? Laten we beginnen met de basis…

Wat zijn literaire vehikels?

Een literair vehikel is elke techniek die je kunt gebruiken om je schrijven boven de letterlijke betekenis te verheffen om je verhaal beter te vertellen.

Literaire vehikels transformeren je schrijven van een duidelijke, letterlijke betekenis naar een subtiel duwtje in de rug van je lezers hoe ze je verhaal moeten lezen. Literaire vehikels brengen de theaters in de hoofden van onze lezers op gang, waardoor ze de pagina’s blijven omslaan.

We hebben bij Wryter een lijst samengesteld met veelgebruikte literaire vehikels die je met zorgvuldigheid kunt gebruiken.

26 literaire vehikels

Allegorie

Dit literaire vehikel gebruikt personages, plot en setting om een diepere betekenis over te brengen. Een allegorie beschrijft abstracte concepten, ideeën of thema’s op een toegankelijke, gemakkelijker te begrijpen manier.

Voorbeelden:

  • De schildpad en de haas
  • Animal Farm

Alliteratie

Dit is een reeks opeenvolgende woorden die met dezelfde letter of klank beginnen. Veel kinderliedjes en kinderboeken gebruiken alliteratie. Je kunt het ook gebruiken om gedenkwaardige proza- en personagenamen te creëren.

Voorbeeld:

Benjamin Button, Peter Parker, Lois Lane

Antropomorfisme

Dit is als dieren of levenloze objecten menselijke trekken vertonen. Het stelt schrijvers in staat personages herkenbaarder te maken. Ze kunnen dan verhalen vertellen die verder gaan dan een menselijk perspectief en symboliek toevoegen.

Voorbeelden:

  • In “A dog’s tale” van Mark Twain drukt de protagonist ‘hond’ schaamte, geluk en angst uit.
  • Neil Gaiman antropomorfiseert in “Amerikaanse goden” technologie en media om commentaar te leveren op moderne levensstijlen en waarden.
  • In “AnachronismeAlice in Wonderland” van Lewis Carroll rookt de rups, slaat zijn armen over elkaar en praat.

Anachronisme

Letterlijk betekent dit “buiten de tijd” of volgorde. Dit literaire vehikel plaatst mensen, gebeurtenissen, objecten, gewoonten of talen buiten hun tijdsperiode.

Een voorbeeld is Jane Austen met een mobiele telefoon . Of kapitein Nemo in een nucleaire onderzeeër.

Opzettelijke fouten

Opzettelijke fouten in chronologie zijn bijna uitsluitend voor humor. Anders zijn de anachronismen het resultaat van slecht onderzoek. Bijvoorbeeld “Stayin’ Alive” van de Bee Gees in de serie “De Stamvader” in een periode dat het nummer nog niet was geschreven.

Analogie

Dit literaire vehikel vergelijkt een complex of abstract idee met een eenvoudig of concreet idee om het gemakkelijker te begrijpen. Je kunt analogie gebruiken om complexe ideeën te splitsen.

Voorbeelden:

  • “Proberen een speld in een hooiberg te vinden”.
  • “Het leven is als een doos chocolaatjes”

Aforisme

Een aforisme is een universeel aanvaarde waarheid. Je kunt het ook een scherpzinnige observatie. Het aforisme is  op een korte, slimme manier geformuleerd.

Voorbeelden:

  • Alfred Lord Tennyson: “Het is beter te hebben liefgehad en verloren, dan nooit te hebben liefgehad.”
  • In Tolkiens Lord of the Rings zegt Gandalf: “Alles wat we moeten beslissen is wat we doen met de tijd die ons is gegeven.”
  • Yoda uit Star Wars: “Doe of doe niet. Er is geen proberen.”

Voorbeeld:

“We komen waarschijnlijk in een vuurgevecht terecht”, zei Jan terwijl hij onwillekeurig het litteken op zijn zij betastte.

Merk op hoe de auteur subtiel vermijdt het litteken expliciet uit te leggen.

Achtergrondverhaal

Achtergrondverhaal is wat er gebeurt vóór jouw verhaal begint. Auteurs gebruiken een achtergrondverhaal om geschiedenis te onthullen. Of om context te bieden of de persoonlijkheid of motivaties van een personage te onthullen.

Tip: hint naar het achtergrondverhaal en mix het in de actie

Spreektaal

Het gebruik van informele of spreektaal, vooral in dialoog. Spreektaal helpt schrijvers om dialoog te baseren op hoe mensen echt praten. Dit literaire vehikel maakt je schrijven authentieker. Dat komt omdat het onderscheid maakt tussen leeftijden, etnische of geografische achtergronden en dialecten.

Voorbeeld:

“Ik wilde niet meer terug. Ik was gestopt met schelden, omdat de weduwe het niet leuk vond; maar nu begon ik er weer aan omdat pap geen bezwaar had…” De avonturen van Huckleberry Finn door Mark Twain

Eufemisme

Een eufemisme is een indirecte manier om iets dat ongepast is uit te drukken. Eufemismen komen vooral voor in dialogen.

Voorbeelden:

  • “In slaap brengen” of “laten inslapen” in plaats van “doden”
  • “Afslanken” in plaats van “inkrimpen”
  • “Naar een betere plek” in plaats van “overleden”
  • “Economisch achtergesteld” voor “arm”
  • “Vrouw van lichte zeden” voor “prostituee”
  • “Negatieve cashflow” voor “blut”

Flashback

Als de verteller zogenaamd terug in de tijd springt om context te geven aan een personage of het plot. Flashbacks zijn deels uit de gratie en vervangen door een subtieler achtergrondverhaal.

Te vaak gaan flashbacks gepaard met het cliché van een personage dat wegdommelt of dagdroomt. Na een vertelling van gebeurtenissen uit het verleden terug moet het personage komen naar het heden.

Voorbeelden:

  • De film “Forrest Gump” bestaat uit een reeks flashbacks.
  • In de roman “Gone Girl” is elk hoofdstuk een flashback.

Voorafschaduwing

Voorafschaduwing is een hint naar iets dat later in je verhaal komt (zonder het weg te geven). Deze techniek zorgt voor spanning en onzekerheid. Het trekt de aandacht van de lezer door ze nieuwsgierig te houden. Hierdoor blijven ze geïnteresseerd terwijl ze nieuwe stukjes van de puzzel vinden.

Voorbeeld:

De film “Left Behind” is gebaseerd op het boek “De laatste bazuin”. Hoofdrolspeler Rayford Steele haalt herinneringen op aan de obsessie van zijn vrouw met het einde van de wereld en de Hemelvaart profetieën. Dit gebeurt voor het einde van het hoofdstuk.

Hyperbool

Hyperbool is een overdrijving voor effect. Je kunt een hyperbool gebruiken om:

  • Het belang van een uitspraak te benadrukken
  • Een humoristisch of dramatisch effect te creëren
  • Iets te overdrijven
  • Contrast te tonen
  • De aandacht van je lezer te trekken
  • Overtuigen

Voorbeelden:

  • Ik bestierf het bijna toen ik dat hoorde.
  • Ik vloog tegen de muren omhoog.

Beeldspraak

Woorden en uitdrukkingen die een beroep doen op de zintuigen – zicht, geur, aanraking, geluid en smaak. Beeldspraak helpt bij het schilderen van afbeeldingen in de hoofden van je lezers. Maar pas op: te veel beeldspraak of bloemrijke taal kan lezers afleiden.

Beeldspraak, indien goed uitgevoerd, volgt de regels van show, don’t tell. Het gebruikt sterkere werkwoorden om je verhaal vloeiend te laten lopen.

Voorbeelden:

  • De stank van afval walmde als een wolk over de stortplaats.
  • Bladeren knetterden onder de laarzen van de legionairs.

Ironie

Een literair vehikel dat het verschil benadrukt tussen wat is en hoe dingen lijken.

Soorten literaire ironie:

  • Dramatisch (als lezers weten wat er gaat gebeuren voordat personages dat doen)
  • Situationeel (lezers verwachten een bepaalde uitkomst en zijn dan verrast)
  • Verbaal (als de bedoelde betekenis van een verklaring het tegenovergestelde is van wat er werd gezegd)

Voorbeelden:

  • Een religieuze leider betrapt op verduistering
  • Een scheidsrechter die bedriegt
  • Een huwelijksadviseur die gaat scheiden

Nevenschikking

Een nevenschikking (juxtapositie) plaatst contrasterende elementen naast elkaar om hun verschillen te benadrukken. Hierbij kan het gaan om personages, scènes, woorden, thema’s, concepten, enz.

Auteurs gebruiken juxtapositie om de hoofdrolspeler met de antagonist te vergelijken. Of om spanning te creëren door een personage in een ongerijmde setting te plaatsen die beangstigend is.

Voorbeelden:

  • Een groep kinderen die voor hun ouders gaat zingen, neemt backstage een verkeerde afslag raakt opgesloten in een enge kamer.
  • In Mary Shelley’s Frankenstein leert het monster Engels door het gedicht “Paradise Lost” van John Milton.

Komische verspreking

Als soortgelijk klinkende woorden per ongeluk hun tegenhangers vervangen. Deze worden meestal gebruikt voor een komisch effect of in sciencefiction wanneer een buitenaards wezen een taal of menselijke eufemismen leert.

Voorbeelden:

  • In Shakespeares “Veel Drukte om Niets” gebruikt een personage “comprehended” (begrepen) voor “apprehended” (aangehouden) en “auspicious” (gunstig) voor “suspicious” (verdacht).
  • In “The Boy in the Striped Pyjamas” verwijst Bruno naar Auschwitz als “Out-with” en naar de Führer als “The fury”.

Metafoor

Een vergelijking van twee niet-verwante dingen zonder het gebruik van “als”. Hoewel ze soms overdreven lijken, helpen metaforen ideeën uit te leggen en kunnen ze krachtige beelden creëren.

Voorbeelden:

  • “Het geweten is het kompas van een man” – Vincent van Gogh.
  • “De zon in het westen was een druppel brandend goud die steeds dichter naar de drempel van de wereld gleed.” – Heer van de Vliegen.

Motief

Een terugkerend beeld dat een symbolische betekenis heeft voor een verhaal. Denk aan herhaalde woorden, getallen, zinnen, onderwerpen, situaties, symbolen, concepten, geluiden, geuren, kleuren of objecten.

Voorbeelden:

  • In “In Londen en Parijs” van Charles Dickens is gevangenschap een van de motieven. Elk personage wordt er op de een of andere manier mee geconfronteerd.
  • In “Spaar de spotvogel” van Harper Lee vormen ouderwetse dorpswaarden het motief.

Onomatopee

Een woord dat klinkt als het geluid dat het beschrijft. Gebruik onomatopee, of klanknabootsing, om ritme te creëren. Je spreekt er de zintuigen van de lezer mee aan. En je voegt er textuur mee toe te voegen en benadrukt  iets. Stripboeken zitten er vol mee.

Voorbeelden:

slurp, glip, knars, brom, smal, zing, krak, vroem, pling, klink, gorgel, plons, tonk, zzz, kwak, pang, snok, brrr.

Oxymoron

Oxymorons zijn woorden die intrinsiek tegenstrijdig lijken. Ze worden gebruikt om de dubbele aard van een concept te benadrukken. Het kan dienen als hulpmiddel voor humor, ironie en sarcasme. Je mag het niet verwarren met paradox of juxtapositie, aangezien een oxymoron gewoon een woordspeling is.

Voorbeelden:

  • Doe normaal
  • Hetzelfde verschil
  • Oorverdovende stilte

Paradox

Een waar statement dat tegenstrijdig lijkt. Paradox is afgeleid van het Griekse paradoxon, wat ‘ongelooflijk’ betekent. In de literatuur kunnen paradoxen humor oproepen, thema’s illustreren en lezers aanzetten tot kritisch nadenken. Onthoud dat hoewel deze verklaringen tegenstrijdig zijn, ze wel kloppen.

Voorbeelden:

  • Minder is meer
  • Het begin van het einde
  • Je moet geld uitgeven om geld te verdienen

Verpersoonlijking

Het toekennen van menselijke kenmerken aan levenloze objecten. In tegenstelling tot antropomorfisme betekent personificatie dat het gedrag van het ding niet echt verandert. Zijn persoonlijkheid bestaat alleen in figuurlijke taal.

Voorbeelden:

  • De theepot sputterde en kreunde.
  • De wind floot langs het raam.

Herhaling

Een woord of zin herhalen om het meer memorabel te maken. Gebruik herhaling spaarzaam en strategisch om ritme aan je schrijven toe te voegen. Herhaling kan een punt benadrukken of een aparte sfeer creëren. Dit is iets wat horrorschrijvers graag gebruiken om lezers het gevoel te geven dat ze naast de hoofdpersoon gevangen zitten.

Voorbeelden:

  • “De tragiek van ouderdom is niet dat men oud is, maar dat men jong is” — Oscar Wilde.
  • “Als je niet met enthousiasme bent ontslagen, word je met enthousiasme ontslagen.” — Vince Lombardi.

Satire

Een literair vehikel middel dat wordt gebruikt om de menselijke samenleving of de natuur voor de gek te houden, meestal door middel van overdrijving, spot of ironie. Schrijvers gebruiken satire om een fout aan te wakkeren, te veranderen of belachelijk te maken door de spot te drijven met de heersende machten.

Voorbeeld:

Animal Farm van George Orwell is een vorm van moderne satire die wordt gebruikt om machtsmisbruik in een totalitaire samenleving aan de kaak te stellen.

Vergelijking

In tegenstelling tot een metafoor beweert een vergelijking niet dat twee dingen hetzelfde zijn, maar dat ze hetzelfde zijn door gebruik te maken van ‘zoals’ of ‘als’.

Voorbeelden:

  • “Koel als een komkommer”
  • “Koud als ijs”
  • “Sluw als een vos”

Symboliek

Geeft woorden, mensen, locaties of abstracte ideeën figuurlijke betekenissen die verschillen van hun letterlijke betekenis. Auteurs gebruiken symboliek meestal om een bredere boodschap over te brengen. Symboliek kan een motief zijn. Je kunt het gebruiken als voorafschaduwing.

Voorbeelden:

  • Sommigen zeggen dat F. Scott Fitzgerald in “De grote Gatsby” het groene licht gebruikt om Gatsby’s materialisme en onrealistische dromen te symboliseren.
  • In “De rode letter” wordt de hoofdpersoon van Nathaniel Hawthorne, Hester Prynne, gedwongen de letter O te dragen. Dit staat voor overspelige vrouw, een symbool voor zonde en het verlies van onschuld.

Hoe je literaire vehikels het best kunt gebruiken

Weersta de drang om een literair vehikel te gebruiken om je schrijven er meer gesofisticeerd uit te laten zien.

Gedwongen gebruik van literaire middelen:

  • Vertroebelt je verhaal
  • Bemoeilijkt je creatieve proces
  • Frustreert je lezer

Literaire vehikels, zoals wat je leert door onderzoek, zijn als kruiden. Ze zijn niet het hoofdgerecht, maar ze kunnen de leeservaring smaak geven. Zit je vast of slaat de paniek toe? Klik hier voor ons beproefde stapsgewijze proces voor het schrijven van een boek.

Laatste update 13 March 2023 door Edwin

Literaire vehikels voor schrijvers
Tagged on:                                         

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *