Je vertelperspectief bepaalt waar je lezer staat ten opzichte van je verhaal. Door wiens ogen maakt je lezer de gebeurtenissen mee? Vandaag laat ik je zien welke perspectieven je kunt gebruiken. Uiteraard krijg je een paar tips om het perspectief juist te hanteren.

1. Het ik-perspectief

Bij het ik-perspectief kruipt je lezer letterlijk in de huid van je hoofdpersoon. Stel je dit voor door jezelf op een verjaardag te zien met een camera. Jij filmt en mensen praten met je. Het beeld is vanuit jouw standpunt gemaakt. Bij het ik-perspectief kun je alleen in je eigen hoofd kijken. Gedachten en gevoelens van andere personages ken je niet.

Voorbeeld: Ik loop naar de voordeur en draai hem op slot. Als ik naar boven wil gaan om te gaan slapen, wordt er aangebeld.

2. De alwetende verteller

De alwetende verteller kijkt van bovenaf naar de wereld waar je verhaal zich afspeelt. De verteller overziet alles. Hierbij kun je schrijven vanuit ik, hij of zij. Vergeleken met de andere vertelperspectieven biedt de alwetende verteller veel meer mogelijkheden wat betreft informatie. De alwetende verteller kan in ieders hoofd kijken en weet wat er bij alle personages speelt, ook als je hoofdpersoon dit niet weet.

Voorbeeld: Hij wist nog niet dat driehonderd kilometer verderop de dictator bezig was een executiebevel te schrijven.

3. Personale perspectief

Het personale perspectief is de meest gebruikte vertelvorm. Hierbij wordt de hoofdpersoon aangeduid met hij of zij. We volgen hem of haar zonder zelf actief deel te nemen aan het verhaal.

Deze vertelvorm lijkt het meest op een film. Je ziet het personage, maar je ziet de wereld niet via zijn ogen. Net als bij het ik-perspectief ken je bij deze vertelvorm alleen de gedachten van je hoofdpersoon. De rest van de personages zie je van buitenaf.

Voorbeeld: Ze stapte uit de auto en bleef met haar jas achter de gordel haken. Ze klapte voorover met haar kin op het trottoir. Dat gaat er niet mooi uitzien, dacht ze, terwijl ze overeind krabbelde.

Blijf in het juiste perspectief

Een veelgemaakte schrijffout is een onterechte wisseling van perspectief. Als je bewust een verhaal schrijft vanuit verschillende personages, is dit niet zo erg. Vaak kiezen schrijvers voor de hij/zij-vorm, maar wisselen onbewust halverwege een scène van perspectief.

Dan lezen we ineens wat de moeder van het hoofdpersonage denkt, of wordt er met hij/zij naar de verkeerde persoon verwezen. Let dus goed op! Als je twijfelt of je het perspectief juist hebt, raad ik je aan het fragment te laten proeflezen.

5 tips om meerdere perspectieven te schrijven

Sommige verhalen hebben meer dan één hoofdpersoon of je hebt simpelweg meer perspectieven nodig om je verhaal goed te vertellen. Verschillende perspectieven schrijven is erg lastig en je slaat al snel de plank mis. Waar moet je op letten?

1. Zorg dat alle personages authentiek zijn

Dit is meteen het punt waar veel (beginnende) schrijvers de mist in gaan. Ze schrijven drie perspectieven vanuit personages die vreemd genoeg allemaal dezelfde toon lijken aan te slaan. Het maakt niet uit dat de ene een bankier is en de ander een bouwvakker. Of dat de ene een oude wijze man is en de ander een tiener.

Je ziet het al: de personages moeten allemaal anders klinken. Hoe je dat doet is aan jou, maar vraag je bij alles wat er gebeurt af: hoe zou dit specifieke personage reageren? Neem daarbij ook hun achtergrondverhaal mee. Alles wat hen in het leven is overkomen heeft namelijk invloed op hun kijk op de wereld.

2. Wees vooraf kritisch op je keuze

Als het goed is bedenk je vóór je gaat schrijven welke perspectieven je nodig hebt. Misschien wil je een liefdesverhaal vertellen van beide kanten. Of schrijf je een thriller waarbij meerdere mensen betrokken zijn. Ook in het fantasygenre is het populair om meerdere perspectieven te gebruiken.

Hoeveel perspectieven genoeg of te veel zijn, zijn geen gouden regels voor. Maar kijk kritisch naar je keuze: heb je echt al deze perspectieven nodig? Of blijft een belangrijk aspect van je verhaal onderbelicht als je een perspectief weglaat? Beredeneer dit voor jezelf of bespreek het met een schrijfvriend(in).

3. Verweef de perspectieven in elkaar

Verschillende perspectieven kunnen verwarrend zijn voor je lezer. Vooral in het begin. Ze moeten meerdere personages leren kennen en ze kunnen plaatsen binnen je verhaal en het plot. Als je kriskras perspectieven rondstrooit, raakt je lezer de draad kwijt. Het is dus slim om de perspectieven aan elkaar te linken.

Bijvoorbeeld: perspectief 1 is een vrouw die vertelt over een neefje. Het perspectief verschuift naar het neefje, die op een totaal andere plek is. Perspectief 3 is voor zijn beste vriend die we al kort ontmoet hebben.

Ook als je personages elkaar niet kennen kan je een link zoeken. Bijvoorbeeld met een plek die ze beide kennen of een gebeurtenis waar ze over hebben gehoord. Laat dit dan terug komen in je scènes. Het geeft je lezers iets om aan vast te houden totdat ze alle personages goed kennen.

4. Maak duidelijk dat er een perspectiefwissel is

Voor de lezer moet het duidelijk zijn dat je van perspectief wisselt. Dat kan simpelweg met een extra enter of door te kiezen voor een andere vertelvorm. Een asterisk kan ook helpen om duidelijkheid te scheppen. Aan het eind van deze blog vertel ik je daar meer over.

5. Wees achteraf kritisch op je keuze

Kijk nog eens naar punt 2. Vooraf was je al kritisch, maar als je gaat herschrijven is het zeker belangrijk om je perspectieven onder de loep te nemen. Heb je alle perspectieven echt nodig, of heb je er een behouden omdat je het personage zo leuk vond? Kill your darlings is dan slim. Het kan natuurlijk ook dat je een perspectief mist.

Je herschrijfproces is ook het moment om nog eens de toon onder de loep te nemen. Komen al je perspectieven uit de verf zoals je voor ogen hebt?

De asterisk: schep duidelijkheid bij een perspectiefwissel

Stel dat je je verhaal wilt vertellen door de ogen van twee of meer personages. Dan kun je ervoor kiezen om ieder personage in zijn of haar eigen hoofdstukken aan het woord te laten.

Als voorbeeld noem ik Harlan Cobens Myron Bolitar-thrillers. Hierin zet Coben het contrast tussen beide personages extra aan door ze elk een andere vertelvorm te geven. Win vertelt in de eerste persoon + tegenwoordige tijd: ‘Ik zie’. Myron vertelt in de derde persoon + verleden tijd: ‘Myron zag’.

Perspectiefwissel

Wat doe je als je in hetzelfde hoofdstuk van perspectief wilt wisselen zonder van vertelvorm te veranderen, bijvoorbeeld als je korte scènes schrijft? Dan kun je de asterisk, het sterretje (*) gebruiken. De asterisk bereidt de lezer er op voor dat een ander personage de volgende scène vertelt. De asterisk luidt een perspectiefwissel in.

In plaats van één asterisk kun je er ook drie op een rij gebruiken (***), of een krul of willekeurige andere symbool, zolang je maar telkens hetzelfde symbool gebruikt.

Wel of geen asterisk?

Wissel je bínnen dezelfde scène telkens van perspectief? Dan kun je de asterisk beter niet gebruiken. Anders wordt je manuscript een gatenkaas. Denk er dan wel aan ieder personage telkens in een volgende alinea aan het woord te laten. Gebruik eerst een harde return.

En met ‘aan het woord laten’ bedoel ik wat ze hardop zeggen én wat ze denken. Zie onder andere de thrillers van Nathalie Pagie als sterk voorbeeld hiervan. Bij een tijdsprong, of scènewisseling waarna hetzelfde personage aan het woord blijft, volstaat een witregel.

Handig om te weten

  • Druk in Word op Ctrl + e en daarna op de asterisk. Dan plaats je hem netjes horizontaal in het midden.
  • Laat de asterisk vooraf gaan door een witregel en zet er nog een witregel onder.
  • Let er in de proefdruk op dat er geen asterisken onder aan de pagina staan. Zet ze bovenaan volgende pagina.
  • In non-fictie staan asterisken vaak in superschrift om naar een voetnoot te verwijzen.

Laatste update 6 February 2023 door Edwin

De truc van het perspectief
Tagged on:                                             

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *